Strafprozessrecht
Bundeszentralregister (BZR)

Bundeszentralregister (BZR) für Straftaten und (polizeiliches) Führungszeugnis

De situatie in Nederland
Zodra iemand in Nederland als verdachte van een misdrijf wordt aangemerkt, wordt hiervan een aantekening in zijn/haar justitiële documentatie gemaakt. Hetzelfde geldt voor veel overtredingen. Niet opgenomen worden veelal strafbeschikkingen, en door de rechter opgelegde geldboeten, van minder dan Euro 100,00, en Mulder-gedragingen (lichte verkeersovertredingen).
De termijnen voor het doorhalen en verlengen van de registraties zijn opgenomen in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens.
Daarnaast staat de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG), ook wel bekend als verklaring van goed gedrag. Dit is een verklaring waaruit blijkt dat iemands vroegere gedrag geen beletsel vormt voor het vervullen van een bepaalde taak of functie in de samenleving. Een strafblad staat een VOG niet per definitie in de weg; de vraag is of het betreffende strafbare feit relevant is voor de functie waarvoor de VOG noodzakelijk is.
De situatie in Duitsland
Iemands strafblad wordt door Duitsland bijgehouden in het Bundeszentralregister (BZR). De Duitse evenknie van de VOG is het polizeiliches Führungszeugnis; het is in feite een uittreksel uit het BZR.
In tegenstelling tot het Nederlandse strafblad worden in het Duitse strafblad slechts de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissingen (dus Urteile en Strafbefehle) waarin straf is opgelegd, schulduitsluitingsgronden en sommige andere beslissingen, opgenomen. Ook buitenlandse strafrechtelijke veroordelingen worden opgenomen. Een vrijspraak of een Einstellung des Strafverfahrens wordt niet in het Bundeszentralregister opgenomen.
In het polizeiliches Führungszeugnis komt tot uiting of sprake is van eerdere strafrechtelijke veroordelingen, dus of iemand 'vorbestraft' is.

Niet alle strafrechtelijke veroordelingen worden in het Führungszeugnis opgenomen en kenbaar gemaakt.

Niet opgenomen en middels een Führungszeugnis kenbaar gemaakt worden:
  • Geldstrafen van niet meer dan 90 Tagessätzen
  • gevangenisstraffen van minder dan 3 maanden c.q. weniger als 91 Tagen Freiheitsstrafe.

Echter, wanneer later een nieuwe veroordeling in het Bundeszentralregister wordt opgenomen, worden vervolgens toch weer alle veroordelingen in het polizeiliches Führungszeugnis weergegeven, ook wanneer deze latere veroordeling een relatief lage is, en alle veroordelingen samen onder de 90 Tagessätze of 3 maanden gevangenisstraf blijven. De betrokkene geldt dan dus toch weer als 'vorbestraft', hetgeen in een volgende zaak nagenoeg altijd tot sanctieverzwaring leidt.

Pas na 3 jaar wordt dit vervelende gevolg losgelaten.

Het kan dus zaak zijn om een nieuwe veroordeling te voorkomen door bijvoorbeeld tijdig Einspruch tegen een Strafbefehl in te dienen, en/of een sepot (Einstellung) proberen te bewerkstelligen (vgl. §§ 153, 153a StPO).

Vrijspraken en sepotbeslissingen (Einstellungsverfügungen) worden uiteraard ook vastgelegd; niet in het het Bundeszentralregister, maar in de Verfahrensregister der Staatsanwaltschaft. Deze registers worden echter slechts in zeer uitzonderlijke gevallen (bijvoorbeeld: strafbare feiten tegen de Duitse Staat) geraadpleegd.
Een veelgestelde vraag is die of en wanneer een vermelding in het Bundeszentralregister (BZR) doorgehaald c.q. verwijderd (getilgt/gelöscht) wordt.

Welnu, het is gelukkig niet zo, dat iemand die ooit als 'vorbestraft' door het leven moest, dat ten eeuwigen dage ook blijft. In § 46 Bundeszentralregistergesetz (BZRG) is geregeld wanneer een straf voor Löschung in aanmerking komt (zgn. Tilgungsreife).

Leidend is in beginsel de (duur van de) opgelegde straf:
  • Geldstrafen bis 90 Tagessätze: Tilgungsreife nach 5 Jahren
  • Freiheitsstrafen/Arreste bis zu 3 Monaten + Jugendstrafen bis zu 1 Jahr: Tilgungsreife nach 5 Jahren
  • Freiheitsstrafe von mehr als 3 Monaten bis zu 1 Jahr: Tilgungsreife nach 10 Jahren
  • Straftaten wegen sexuellen Missbrauchs: Tilgungsreife (erst) nach 20 Jahren
  • alle übrigen Verurteilungen: Tilgungsreife nach 15 Jahren

De feitelijke doorhaling (Tilgung/Löschung) vindt pas daadwerkelijk een jaar later plaats. Dit gebeurt automatisch, dus zonder expliciet verzoek hiertoe.

Overigens kan ook hier weer vanaf geweken worden, en geldt dat de Löschungsfristen pas beginnen te lopen nadat de laatste opgelegde gevangenisstraf volledig ten uitvoer is gelegd c.q. na integrale betaling van de opgelegde Geldstrafe (en de kosten van de strafzaak)! Dit speel took in geval van 'Bewährung' (i.e. voorwaardelijke veroordeling c.q. voorwaardelijke tenuitvoerlegging/invrijheidstelling).

  • een veroordeling tot een levenslange gevangenisstraf/Sicherungsverwahrung/Unterbringung in ein psychiatrisches Krankenhaus, wordt trouwens nooit gelöscht.

De Tilgungs-/Löschungsfristen voor de Verfahrensregister der Staatsanwaltschaften zijn bepaald in § 494 Abs. 2 StPO.
Een andere veelgestelde vraag is die, of een Duitse veroordeling (bij wege van Urteil of Strafbefehl) per definitie ook gedeeld wordt met het woonland van de betrokkene, dus bijvoorbeeld met Nederland.

Het antwoord op die vraag luidt: in beginsel wel, maar het gebeurt, hoewel het een verplichting voor de lidstaten betreft, niet altijd (direct).

In 2009 heeft de EU een geautomatiseerd project voor de uitwisseling van strafrechtelijke veroordelingen, genaamd 'ECRIS' (European Criminal Records Information System), in het leven geroepen. Sinds 2012 is dit systeem operationeel. De onderliggende Richtlijn verplicht lidstaten andere lidstaten, waarvan de betrokken veroordeelde de nationaliteit bezit, zo snel als mogelijk actief te informeren over een veroordeling (datum, strafbaar feit en opgelegde straf) en over de afwikkeling daarvan. De ontvangende staat moet vervolgens zijn eigen registers zo snel als mogelijk updaten, zodat op verzoek van een andere lidstaat actuele informatie over de betrokkene beschikbaar kan worden gesteld. Op die manier hoeven lidstaten niet in alle andere lidstaten na te vragen. Tot zover de theorie.

Duitsland is momenteel het land dat het meeste gebruik maakt van ECRIS (ruim 750.000 verzoeken om informatie per jaar (2019)). Nederland steekt daarbij met 'slechts' 20.000 verzoeken (2019) magertjes af.

Dit alles zegt natuurlijk niets over de daadwerkelijke nakoming van de verplichting tot actieve mededeling omtrent veroordelingen van buitenlanders; dus over de verplichting om melding te maken van een veroordeling van een onderdaan van een andere lidstaat. Een deel van de lidstaten verzaakt daarbij; ook inzake de verplichting om informatie te verstrekken over veroordelingen van eigen onderdanen.
Stuur ons een bericht en wij nemen op korte termijn contact met U op.