Duitsland kent, evenals Nederland, een systeem van gefinancierde rechtsbijstand: de zogenaamde '
Prozesskostenhilfe' of '
PKH'. Meer informatie vindt U
hier.
PKH is mogelijk in civiele en administratiefrechtelijke zaken. Echter, hoewel een verdachte van een strafbaar feit zich in iedere soort strafzaak en in iedere stand van de procedure kan laten bijstaan door een advocaat (een '
Strafverteidiger'), geldt de PKH niet voor strafzaken. De overheid geeft dan niet thuis.
In Duitsland wordt er namelijk vanuit gegaan dat iedere verdachte de kosten van zijn verdediging voor eigen rekening dient te nemen. Er is sprake van een
Wahlverteidiger. Alleen in die zaken waarin de verdachte zichzelf niet kan verdedigen of sprake is van een ernstig misdrijf of bijzonder zwaar nadeel voor de persoon van de verdachte dreigt, bemoeit de overheid zich met de verdediging. In dat geval wordt een zogenaamde
Pflichtverteidiger aangewezen, waarbij overigens niet wordt gekeken naar de hoogte van het inkomen of het vermogen van de verdachte. De kosten van de
Pflichtverteidiger moeten echter uiteindelijk ook door de verdachte worden betaald, maar er is sprake van een verlaagd tarief, en de
Strafverteidiger declareert in beginsel bij de Duitse Staat. Die verhaalt zich later weer op de verdachte.
Dit impliceert, dat ook zij die in een strafzaak een
Strafverteidiger niet uit eigen middelen kunnen betalen, en waarin geen sprake is van de '
notwendige Verteidigung' zoals bedoeld in § 140
Strafprozessordnung (StPO), geen aanspraak op gefinancierde rechtsbijstand kunnen maken.
Dit kan slechts anders zijn als in de strafzaak een civiele partij als
Nebenkläger een vordering tot schadevergoeding wilt instellen (
Adhäsionsverfahren). In dat geval leidt het civiele karakter van die vordering eventueel wel weer tot een recht op gefinancierde rechtsbijstand (
PKH).