Der Rechtsbehelf im zivilen Prozessrecht

Rechtsmiddelen in het Duitse burgerlijk procesrecht

Tegen nagenoeg alle Duitse (civiel)rechterlijke beslissingen kunnen de betrokken partijen, en soms ook derden, opkomen om vernietiging of wijziging hiervan te verkrijgen. Hiervoor zijn diverse formele procedures ontwikkeld (Rechtsmittel), doch daar waar dergelijke procedures niet bestaan kan de betrokken partij met een vormvrij verzoek aan de rechter hiertegen opkomen. In bepaalde gevallen is het zelfs mogelijk om tegen een 'onherroepelijke' rechterlijke beslissing op te komen. Al deze mogelijkheden worden samengevat onder het begrip 'Rechtsbehelf'.
Rechtsmittel vormen dus een ondergroep binnen de Rechtsbehelf: het betreft het geheel van formele procedures met eigen regels (bijvoorbeeld: Einspruch, Berufung, Revision en Beschwerde). Het Rechtsmittelgericht dient te onderzoeken op Zulässigkeit (ontvankelijkheid) en Begründetheit (gegrondheid). Bij de Zulässigkeit dient gedacht te worden aan Statthaftigkeit ('gibt es überhaupt ein Rechtsmittel?'), termijnen en vorm, en aan 'die Beschwer' ('wird die Rechtsmittel einlegende Partei überhaupt durch die angefochtene Entscheidung benachteiligt?').

  • Einspruch: is mogelijk tegen een Versäumnisurteil (verstekvonnis) en Vollstreckungsbescheid. De Einspruch dient binnen uiterlijk 2 weken na Zustellung (betekening) schriftelijk ingediend te worden.
  • Berufung: is in beginsel slechts mogelijk tegen Endurteile (eindvonnissen). De Berufung dient binnen uiterlijk 1 maand sedert Zustellung (betekening) ingesteld te worden. De Berufungsgründe (grieven) dienen binnen 2 maanden na Zustellung geformuleerd te worden. Sedert 01.01.2002 (invoering ZPO-Reformgesetz) is het Berufungsgericht in beginsel gebonden aan de feitenvaststelling door de lagere rechter (devolutieve werking). De Berufung is gericht op foutencontrole en foutencorrectie.
  • Revision: is mogelijk tegen Endurteile en sommige Zwischenurteile van een Berufungsgericht, echter alleen wanneer de Revision uitdrukkelijk door het Berufungsgericht of het Revisionsgericht toegelaten wordt. Vereisten: grundsätzliche Bedeutung, Fortbildung des Rechts en Sicherung einer einheitlichen Rechtsprechung.
  • Beschwerde: de Beschwerde is een zelfstandig rechtmiddel, gerecht op het aanvechten van processueel minder belangrijke beslissingen. er wordt een onderscheid gemaakt tussen de sofortige Beschwerde (Beschwerdefrist: 2 Wochen) en de Rechtsbeschwerde.

Wordt de Zulässigkeit van een Rechtsmittel door het Rechtsmittelgericht ontkennend beantwoord, dan wordt de Einspruch, Berufung, Revision of Beschwerde als unzulässig verworpen. Wordt de vraag naar de Zulässigkeit bevestigend beantwoord, dan wordt gekeken naar Begründetheit. Is de aangevochten beslissing in eindeffect volgens het Rechtsmittelgericht juist, dan wordt het Rechtsmittel als unbegründet verworpen, zelfs wanneer de aangevochten beslissing in de onderbouwing van de beslissing foutief is. Wanneer het Rechtsmittel begründet is, dan volgt Aufhebung der angefochtenen Entscheidung en een nieuwe beslissing.
Verschlechterungsverbot
Voor alle Rechtsmittel geldt het Verschlechterungsverbot (verbod der reformatio in peius). Dit betekent dat degene die zich van een Rechtsmittel bediend er hierdoor niet slechter op kan worden. Een en ander is erop gericht om eenmaal verworven rechten veilig te stellen. Bovendien is de Antrag van de Rechtsmittelführer maatgevend voor het Rechtsmittelgericht.
Stel dat A in eerste instantie een toewijzend Urteil ter hoogte van € 2.000 schadevergoeding tegen B heeft verkregen, en A hiertegen Berufung instelt omdat hij een hoger bedrag had gevorderd, dan kan het Rechtsmittelgericht, wanneer het vaststelt dat aan A eigenlijk helemaal geen vordering tot schadevergoeding toekomt, toch niet de schadevergoeding helemaal afwijzen. A zou dan een verworven recht verliezen.
Voor zo'n geval doet B er goed aan om op zijn beurt zelf tegen het Urteil in prima het Rechtsmittel Berufung in te stellen (vgl. incidenteel appèl). B's Berufung heft het Verschlechterungsverbot op. En het staat het Berufungsgericht dan weer vrij om wèl de vordering van A helemaal af te wijzen.

Verjaringstermijnen

De normale verjaringstermijn bedraagt 3 jaar. Er zijn echter ook kortere en langere verjaringstermijnen.
De belangrijkste afwijkende verjaringstermijnen zijn:

  • 2 jaar: gebreken (zichtbare en verborgen) bij koop van roerende zaken;
  • 2 jaar: gebreken bij Werkverträge
  • 5 jaar: bij Werkverträge met betrekking tot Bauwerke
  • 5 jaar: gebreken bij koop van onroerende zaken
  • 10 jaar: de vordering tot nakoming van levering van onroerende zaken
  • 30 jaar: revindicatie
  • 30 jaar: familie- en erfrechtelijke kwesties
  • 30 jaar: vonnissen en andere titels
  • 30 jaar: vorderingen uit slotuitdelingslijsten faillissementen
Heeft U nog vragen? Stuur ons een bericht en wij nemen op korte termijn contact met U op.