IER
Octrooirecht

Octrooirecht

Kenmerk: het octrooirecht heeft ten doel, om voor nieuwe uitvindingen die zich lenen voor 'industriële toepassing' - de zogenaamde octrooieerbare uitvindingen - een wettelijk beschermingskader te creëren, en wel in de vorm van een tijdelijk (exclusief) exploitatierecht. Eigenlijk is het octrooirecht meer een recht van de rechthebbende om aan anderen in de landen waar het octrooi geldt te verbieden zijn gepatenteerde uitvinding te exploiteren, behoudens verkregen toestemming. Daarnaast heeft het octrooirecht ten doel om diezelfde uitvindingen toegankelijk te maken voor derden. Hierdoor heeft het octrooirecht dus ook een commercieel en maatschappelijk doel, namelijk het stimuleren van de ontwikkeling van nieuwe toepassingen.
Meer specifiek ...
In tegenstelling tot het auteursrecht wordt een octrooirecht niet 'zomaar' van rechtswege verkregen. Een octrooi wordt enkel verleend na registratie en publicatie. Hiertoe dient de rechthebbende een aanvraag in te dienen, met daarin duidelijk omschreven waarvoor hij een octrooi aanvraagt. De aanvraag wordt vervolgens getoetst. Doorstaat de aanvraag de toetsing, dan wordt het verzochte octrooi verleend en de registratie gepubliceerd.

De eerste Nederlandse octrooiwet dateert van 1817. Op basis van het in 1883 tot stand gekomen Unieverdrag van Parijs is in 1910 de Octrooiwet 1910 gaan gelden, welke wet per 01.04.1995 vervangen is door de Rijksoctrooiwet 1995.

De huidige Nederlandse regeling van het octrooirecht vindt zijn wettelijke kaders in de Rijksoctrooiwet (ROW) 1995 en het Europees Octrooi Verdrag (EOV). Op basis van het EOV is slechts één octrooiaanvraag noodzakelijk en vindt slechts één materiële toetsing van de aanvraag plaats. Bij verlening van het octrooi valt het octrooi in een bundel nationale octrooien uiteen. De aanvraagprocedure via het EOV leidt dus niet tot een Gemeenschapsoctrooi, maar tot een bundel van octrooien voor de landen waarvoor het octrooi is aangevraagd. Dat kan dus zijn voor alle landen van de EU, maar ook voor slechts twee landen. Het op basis van het EOV verleende octrooi heeft dus dezelfde rechtsgevolgen als een nationaal octrooi, tenzij op basis van art. 64 EOV iets anders is bepaald (zie in dit kader art. 49 e.v. ROW).
Momenteel bestaat dus nog steeds niet zoiets als een Gemeenschapsoctrooi: één Europees octrooi, dat voor de gehele Gemeenschap geldt.

Een Nederlands octrooi is in beginsel 6 jaar geldig . Het betreft dan een zogenaamd 'registratie-octrooi' waarbij geen voorafgaand nieuwheidsonderzoek heeft plaatsgevonden. Gedurende die tijd kan het altijd worden aangevallen middels een 'nietigheidsprocedure'.
Daarnaast kennen we het octrooi met een geldigheidsduur van 20 jaar. Hierbij vindt verplicht wél een nieuwheidsonderzoek plaats.
Meer informatie nodig? Stuur een bericht.