Freiheitsstrafe
Vorzeitige Haftentlassung

Vervroegde invrijheidstelling

De vervroegde invrijheidstelling is geregeld in § 57 StGB: Aussetzung des Strafrestes bei zeitiger Freiheitsstrafe:
(1) Das Gericht setzt die Vollstreckung des Restes einer zeitigen Freiheitsstrafe zur Bewährung aus, wenn 1. zwei Drittel der verhängten Strafe, mindestens jedoch zwei Monate, verbüßt sind, 2. dies unter Berücksichtigung des Sicherheitsinteresses der Allgemeinheit verantwortet werden kann, und 3. die verurteilte Person einwilligt. Bei der Entscheidung sind insbesondere die Persönlichkeit der verurteilten Person, ihr Vorleben, die Umstände ihrer Tat, das Gewicht des bei einem Rückfall bedrohten Rechtsguts, das Verhalten der verurteilten Person im Vollzug, ihre Lebensverhältnisse und die Wirkungen zu berücksichtigen, die von der Aussetzung für sie zu erwarten sind. (2) Schon nach Verbüßung der Hälfte einer zeitigen Freiheitsstrafe, mindestens jedoch von sechs Monaten, kann das Gericht die Vollstreckung des Restes zur Bewährung aussetzen, wenn 1. die verurteilte Person erstmals eine Freiheitsstrafe verbüßt und diese zwei Jahre nicht übersteigt oder 2. die Gesamtwürdigung von Tat, Persönlichkeit der verurteilten Person und ihrer Entwicklung während des Strafvollzugs ergibt, daß besondere Umstände vorliegen, und die übrigen Voraussetzungen des Absatzes 1 erfüllt sind.
Het Duitse Strafvollstreckungsrecht kent dus twee mogelijke momenten voor de vervroegde invrijheidstelling:
  • § 57 Abs. 1 StGB: zodra 2/3 van de opgelegde straf, doch tenminste 2 maanden, verstreken is ('Zweidrittelstrafe');
  • § 57 Abs. 2 StGB: zodra de helft van de opgelegde straf, doch tenminste 6 maanden, verstreken is ('Halbstrafe').

De Halbstrafe is de uitzondering op de hoofdregel, en is alleen mogelijk voor hen die:
  • voor het eerst een gevangenisstraf moeten ondergaan, en
  • in geval van een opgelegde gevangenisstraf tot maximaal 2 jaar

Zweidrittelstrafe (§ 57 Abs. 1 StGB)

Voorwaarden:
  • 2/3 van de opgelegde straf moet versteken zijn, zulks met een minimum van 2 maanden
  • er is een positieve prognose, dat de veroordeelde in de toekomst niet zal recidiveren
  • de veroordeelde zelf moet met vervroegde invrijheidstelling akkoord gaan

Daarbij is de 'positieve prognose' in feite de enig relevante voorwaarde.

Zodra aan deze drie voorwaarden is voldaan, moet de Strafvollstreckungskammer van het bevoegde Landgericht ambsthalve de resterende straf 'zur Bewährung aussetzen': de veroordeelde wordt vervroegd in vrijheid gesteld en de restant-straf wordt omgezet in een voorwaardelijke. De oorspronkelijk vastgestelde schuld van de veroordeelde is niet meer relevant.
Zou de veroordeelde de Bewährungsauflagen schenden, dreigt de intrekking (Widerruf) van de Bewährung, en zal hij alsnog de reststraf moeten uitzitten. In het andere geval wordt hij na ommekomst van de opgelegde Bewährungsfrist geacht zijn straf volledig te hebben ondergaan.

Echter, in de praktijk blijkt dat in minder dan 20% van alle gevallen de vervroegde invrijheidstelling ook daadwerkelijk na 2/3 wordt toegekend. Meestal duurt het nog ruime tijd nadien.

Halbstrafe (§ 57 Abs. 2 StGB)

Voorwaarden:
  • alleen voor Erstverbüßer (dus voor hen, die voor het eerst in de gevangenis zitten; dus niet per definitie de 'first-offender')

De Strafvollstreckungskammer is bij de beoordeling van de voorwaarden voor toepassing van § 57 Abs. 2 StGB (Halbstrafe) niet ambtshalve gehouden de vervoegde invrijheidstelling ook daadwerkelijk toe te kennen; de Kammer kan dat doen. De Strafvollstreckungskammer heeft een beoordelingsspeelruimte (Ermessen), en maakt daar ook gebruik van.

In de praktijk blijkt dat in minder dan 2% van alle gevallen de vervroegde invrijheidstelling ook daadwerkelijk na de helft van de straf wordt toegekend. Meestal zit ook de Erstverbüßer tot zeker Zweidrittelstrafe.
Stuur ons een bericht en wij nemen op korte termijn contact met U op.