Verzet: de daad van bekendheid

Een vervelende vraag in een verzetprocedure is die naar de ontvankelijkheid van de opposant. Is er sprake van een daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat de bij verstek voordeelde partij met het vonnis of de aangevangen tenuitvoerlegging bekend is geraakt? De veroordeelde moet op zijn minst kunnen weten op vordering van wie, waartoe, wanneer en door welk gerecht hij is veroordeeld, zodat hij aan de hand van die gegevens de nodige maatregelen kan nemen om tijdig in verzet te komen (HR 09.01.1987, NJ 1987, 406). Deze informatie kan de veroordeelde bereiken per deurwaardersexploit en per brief, maar ook per eMail. volgens de Rechtbank Oost-Brabant (ECLI:NL:RBOBR:2013:5577) hoeft de veroordeelde niet kennis te nemen van het vonnis zelve; als hij maar voldoende informatie heeft om verzet te kunnen doen. Er moet sprake zijn van een subjectieve wetenschap bij de veroordeelde, en die subjectieve wetenschap moet naar objectieve maatstaven bepaald kunnen worden. Zo kan in beginsel ook een eMail leiden tot bekendheid. Een automatische ontvangstbevestiging kan echter niet worden aangemerkt als een objectieve vaststelling van de subjectieve bekendheid. Lezing van het verstekvonnis leidt uiteraard wel weer tot een subjectieve bekendheid. Bij betwisting van de ontvankelijkheid van de opposant zal derhalve moeten worden aangetoond dat deze het vonnis an sich gelezen heeft, of anderszins met de inhoud hiervan bekend is geraakt.

Vrije advocaatkeuze?

Onlangs is in het aanhoudende dispuut tussen rechtsbijstandverzekeraars en hun verzekerden weer meer duidelijkheid gekomen in de rechten van de verzekerde. Was in 2013 al door het Europese Hof van Justitie bepaald dat aan rechtsbijstandverzekerden in gerechtelijke procedures in principe het recht toekomt om zelf een advocaat te kiezen, en dus niet verplicht opgezadeld te worden met een 'contractadvocaat' of 'advocaat in loondienst van de rechtsbijstandverzekeraar', nu heeft het Europese Hof in een tweetal Nederlandse zaken bepaald dat die vrije advocaatkeuze zich niet beperkt tot enkel 'gerechtelijke procedures', maar dat dit recht ook aan de verzekerden toekomt bij quasi-rechterlijke instanties, zoals in bestuursrechtelijke niet-gerechtelijke procedures. Hieronder vallen ook de ontslagprocedure bij UWV of procedures voor bestuursorganen die in de fase van bezwaar een voor beroep vatbaar besluit plegen af te geven. Het loont dus zeker om in het voorkomende geval aan te dringen op de uitbesteding aan een externe advocaat als dat de voorkeur van de verzekerde geniet.
(bron: HvJEU 07.04.2016, Massar/DAS (zaaknr. C-460/14) en HvJEU 07.04.2016, Büyüktipi/Achmea (zaaknr. C-5/15))

Internationale executie vereenvoudigd

Tot nu toe zijn we gewend geweest om voor buitenlandse titels (vonnissen, etc.) die in Nederland ten uitvoer gelegd zouden moeten worden een zogenaamde exequaturprocedure te starten. De meeste Europese titels kunnen erkend en ten uitvoer gelegd worden op basis van het EEX-Verdrag (grofweg voor titels tot 01.01.2000) of de EEX-Verordening (voor titels vanaf 01.01.2000). De EEX-Verordening is ook bekend als ‚Brussel I’.
Vanaf 10.01.2015 zal ,Brussel Ia’ c.q. 'Brussel Ibis' gaan gelden (Verordening 1115/2012). Met Brussel Ia wordt de executie van buitenlandse titels nog eenvoudiger: de exequaturprocedure komt ten aanzien van Europese titels te vervallen. Het is de bedoeling dat een (binnen de EU gestandaardiseerde) uitvoerbaarverklaring van het oorsprongsland voldoende is om gelijk tot executie over te kunnen gaan. De verklaring behelst alle informatie die het executerend orgaan (deurwaarder bijvoorbeeld) nodig heeft om de schuldenaar tot betaling te bewegen. De tot nu toe gebruikelijke erkenning en uitvoerbaarverklaring vervallen dus, evenals de plicht tot vertaling van de titel.
De schuldenaar kan wel nog verzet aantekenen, met name op basis van de schending van procesregels en ‚ordre public’ van de ontvangende staat. De ervaring leert echter dat de meeste verzetprocedures onder de oude regelingen worden afgewezen. En dat zien wij onder de nieuwe regeling niet veranderen.

Wetsvoorstel electronisch strafdossier

De Regering wil vooruit met de modernisering van de rechtsinformatica binnen De Rechtspraak. Het Wetsvoorstel electronisch strafdossier is inmiddels naar de Raad van State. Het is de bedoeling het werkproces binnen het strafrecht te vereenvoudigen, en dus wordt ook ingezet op electronische dossiervorming. Hierdoor kunnen alle procesdeelnemers uiteindelijk sneller en efficiënter over de informatie uit een dossier beschikken, en de administratieve verrichtingen kunnen worden beperkt.

eKantonrechter

Vanaf 17 oktober 2013 loopt bij de Kantonrechters in de Rechtbanken Rotterdam en Oost-Brabant de proef ‚eKantonrechter’. Het is nu de bedoeling om het initiatief gefaseerd uit te rollen over alle rechtbanken. Vanaf 25 maart 2014 is eKantonrechter opengesteld voor advocaten met een lopende rekening-courant verhouding met de Rechtbank; vanaf de zomer 2014 volgen de overige advocaten, burgers en bedrijven. De aangebrachte zaken worden in beginsel binnen acht weken en in één instantie afgedaan, dus zonder mogelijkheid tot hoger beroep. In beginsel kunnen alle eenvoudige zaken op het gebied van werken, wonen en winkelen, en tot een financieel belang van Euro 25.000, kunnen worden aangebracht. Er wordt weliswaar een digitaal dossier aangelegd, en de conclusiewisselingen zijn ook digitaal, maar een mondelinge behandeling zal toch nog altijd plaatsvinden.
Het lijkt heel aanlokkelijk, maar het gemis aan een appelmogelijkheid zal menige rechtzoekende er toch van weerhouden om van eKantonrechter gebruik te maken.

Gevolgen verhoging griffierechten

De Raad voor Rechtsbijstand heeft onderzoek gedaan naar de gevolgen van de verhoging van de griffierechten. Volgens de Raad zal het aantal civiele procedures met zo’n 40% afnemen als de griffierechten verdubbelen. Vast staat in elk geval, dat in 2013 al 26% minder civiele rechtszaken zijn aangespannen dan in 2010. En dat is schijnbaar te wijten aan de verhoging van de griffierechten in 2010 en 2011. Alleen het aantal zaken met een financieel belang tussen Euro 5.000 en Euro 25.000 is toegenomen. Maar dat is te danken aan de verhoging van de competentiegrens bij Kantonzaken. Immers met de verhoging van die competentiegrens is tevens de verplichte bijstand door een advocaat weggevallen. De verhoogde griffierechten worden dan weer gecompenseerd door de besparing op de kosten van rechtsbijstand.

Vereenvoudigd procederen over de grens

De meeste advocaten, laat staan rechtzoekenden, zijn niet bekend met de EU-regeling inzake kleine, grensoverschrijdende geschillen. Deze regeling is in 2007 door de EU in het leven geroepen om het voor consumenten en kleine ondernemingen makkelijker te maken om voor vorderingen tot Euro 2.000 hun recht over te grens te halen. De consument kan de procedure trouwens voor zijn eigen rechter starten, of voor de rechter van de verende partij. De procedure verloopt via standaardformulieren, en deels zelfs digitaal. De EU wil de grens van Euro 2.000 nu verhogen tot Euro 10.000; bovendien dient voor dergelijke procedures een grens aan de hoogte van de griffierechten te worden gesteld. Uiteraard is de Nederlandse regering weer eens tegen een dergelijk griffierechtenplafond. De verhoging van de competentiegrens tot Euro 10.000 wordt wel gesteund.

Griffierecht weer omhoog

Per 01.01.2014 wordt het griffierecht weer verhoogd.

eKantonrechter en digitalisering strafproces

Vandaag, 17 oktober 2013, start bij de Rechtbanken Rotterdam en Oost-Brabant een proef, waarbij de processtukken digitaal aan de Kantonrechter kunnen worden voorgelegd. Zulks moet overigens wel met wederzijdse goedkeuring plaatsvinden. Voordeel: uitspraak in beginsel binnen 6 weken na aanbrengen, en natuurlijk de digitale afwikkeling van een en ander. Na een gewenste mondelinge behandeling bij ‚Comparitie van Partijen’ volgt de uitspraak binnen 8 weken.
Daarnaast wil de overheid het strafproces digitaliseren. Deze wijziging van het strafprocesrecht gaat vermoedelijk in op 01.01.2016, en houdt in dat de partijen in een strafproces op digitale wijze, en via een beveiligde webportal, processtukken kunnen uitwisselen.

Invoering Herziening Gerechtelijke Kaart

Op 01.01.2013 is in werking getreden de (wijziging) Wet op de rechterlijke indeling, Wet op de rechterlijke organisatie en nog een aantal daarmee samenhangende regels. Een en ander is beter bekend onder de naam Wet Herziening Gerechtelijke Kaart (Staatsblad 2012, 313). De wijziging impliceert de vermindering van het aantal arrondissement (van 19 naar 10, en over enkele maanden naar 11) en gerechtslocaties (van 54 naar 32), en Gerechtshoven (van 5 naar 4). Daarnaast wordt binnen de ook qua naam gewijzigde Rechtbanken het zogenaamde ‚sectormodel’ (sector civiel, sector bestuur, sector straf, sector Kanton etc.) weer afgeschaft, en wordt een afzonderlijke Kantonkamer (kamer voor kantonzaken) ingevoerd. Voor de justitiabelen is verder van groot belang de wijziging van de zaaksverdelingsreglementen (per Rechtbank verschillend overigens).
Nadere informatie is vinden op De Rechtspraak.

Nieuwe gerechtelijke kaart

De Eerste Kamer heeft op 10 juli 2012 ingestemd met de beperking van het aantal Gerechtshoven en Rechtbanken. Zo zal met ingang van 1 januari 2013 het aantal Hof-ressorten van vijf tot vier beperkt worden; en het aantal Arrondissementen, en daarmee het aantal Rechtbanken, van 19 tot 10 (met een motie tot opsplitsing van het nieuwe Arrondissement Oost-Nederland in tweeën (Overijssel en Gelderland), waardoor dan uiteindelijk toch 11 Arrondissementen ontstaan). De defintieve zittingsplaatsen, en tijdelijke zittingsplaatsen, zullen nog opnieuw worden vastgesteld.